Bij geothermie wordt warmte uit dieper gelegen aardlagen (lager dan 500 meter) gewonnen. In Nederland gebeurt dit door het rondpompen van water in doorlaatbare gesteentelagen die van nature met warm tot heet, zout water gevuld zijn.
Geothermie is een belangrijke energiebron binnen de energietransitie. De winning is plaatselijk en de opbrengst hangt niet af van variaties in zon en wind. Het KNMI heeft als wettelijke taak het algemeen publiek direct te informeren bij het optreden van een geïnduceerde aardbeving. Voor de 24/7-dienstverlening beschikt het KNMI over een netwerk van seismische en akoestische meetapparatuur.
Bij geothermie wordt warmte uit dieper gelegen aardlagen (lager dan 500 meter) gewonnen. In Nederland gebeurt dit door het rondpompen van water in doorlaatbare gesteentelagen die van nature met warm tot heet, zout water gevuld zijn.
Een mogelijke dreiging bij geothermie is het optreden van aardbevingen. Door de vervorming van de aardkorst zijn er in de ondergrond al breuken aanwezig. Als er spanning op de breuken komt te staan, kunnen de lagen langs de breuk gaan bewegen. De beweging kan langzaam gaan (aseismisch, geen aardbeving) of schoksgewijs (seismisch, met een aardbeving). Een aardbeving die optreedt als gevolg van menselijk handelen in de ondergrond heet een geïnduceerde aardbeving. Bij geothermie kan bestaande spanning op breuken verstoord worden door drukveranderingen, afkoeling en krimp van gesteente rond de injectieput wat mogelijk leidt tot breukbeweging.
Bij geothermie in Nederland is er één voelbare beving opgetreden, bij Venlo in 2018. Bij geothermieprojecten is het wettelijk verplicht om voorzorgsmaatregelen te treffen om de kans op beven in te schatten. Er wordt geleerd van ervaringen met de gaswinning en ook van ervaringen uit het buitenland waar geothermie soms voelbare bevingen veroorzaakt. Geothermie verschilt echter wel sterk van gaswinning. Daarnaast is Nederlandse geothermie anders dan buitenlandse geothermie. Daarom is goed begrip van de Nederlandse situatie belangrijk.
Het KNMI zorgt samen met andere kennisinstellingen, overheden en marktpartijen voor ondergronddata, ondergrondmodellen en seismische monitoring.
De grootte van de verstoring in de ondergrond en de kans op aardbevingen wordt ingeschat met ondergrondmodellen. Ook kunnen deze modellen gebruikt worden om het effect van verschillende winningsmethodes te onderzoeken. De modelresultaten zijn sterk afhankelijk van de beschikbare ondergronddata, begrip van het proces en de seismische monitoringsdata. Een combinatie van modellen, lab- en veldmetingen is dus belangrijk om de kwaliteit van de modellen steeds beter te maken.
Seismische meetstations kunnen kleine trillingen meten. Deze meetstations worden gebruikt voor het detecteren van aardbevingen en het meten van hun effecten aan het aardoppervlak. Door aardbevingen te detecteren en de grootte en locatie te bepalen, begrijpen we het proces beter, kunnen we modellen valideren en kan tijdig worden ingegrepen in de productie. Daarom is een goed dekkend en gevoelig netwerk van seismische meetstations. In Zuid-Holland hebben we zeven seismische meetstations voor geothermie geplaatst. Daarnaast heeft TU Delft een seismische meetstations aangelegd die is aangesloten op het KNMI netwerk.