Lucht weegt niet veel, 1 liter lucht weegt 1,3 gram. Tel je de hele dikte van de dampkring mee, dan is het het toch een behoorlijk gewicht. Een luchtkolom in de atmosfeer heeft een gewicht en veroorzaakt daardoor een druk op het aardoppervlak. Dit is voor het eerst gemeten met kwik. De luchtdruk wordt gemeten met een barometer. Tegenwoordig is de eenheid hectoPascal (hPa) of millibar.
De luchtdruk varieert van plaats tot plaats en ligt aan het aardoppervlak meestal tussen 940 tot 1060 hPa. In de kern van tropische stormen, zoals orkanen kan de luchtdruk dalen tot onder 900 hPa. Verschil in luchtdruk ontstaat door verschil in verwarming. Hoe warmer de lucht, hoe kleiner het gewicht, dus hoe lager de druk.
De hoogste luchtdruk in Nederland door het KNMI gemeten is 1050,0 hPa, op 26 januari 1932 in De Bilt. Wereldwijd staat het luchtdrukrecord op 1084,4 hPa op 19 december 2011 in Tosontsengel in Mongolië.
Het weer wordt bepaald door de ligging van hoge- en lagedrukgebieden. Deze zorgen voor luchtstromingen in de atmosfeer, circulaties genoemd. Meteorologen onderscheiden verschillende circulatietypes die horen bij bepaalde weersomstandigheden. De bekendste is de Großwetterlagen, een Duitse indeling op basis van circulatietypes. In ons land hebben we vaak te maken met een zuidwestcirculatie met aanvoer van zachte of warme lucht met veel wolken en grote neerslagkansen.