Seismologen van het KNMI hebben in 2018 een afwijking ontdekt en hersteld in de versnellingsmeters in het netwerk in de provincie Groningen. Veelgestelde vragen over deze technische afwijking.
Een aardbeving vindt plaats in de ondergrond, een netwerk aan seismometers meet een aardbeving en zijn kracht (de magnitude). Boven de grond meten versnellingsmeters wat voor een effect een beving (de intensiteit) aan het oppervlakte heeft. Dit heet ook wel de grondversnelling.
Schade aan het oppervlak wordt voornamelijk bepaald door de grondversnelling. Niet alleen de beweging aan het oppervlak veroorzaakt schade, maar vooral hoe snel die beweging plaatsvond. Dat is de versnelling. Belangrijk voor de seismische dreiging is daarom de bepaling van de maximale grondversnelling, de piekgrondversnelling, afgekort als PGA (Peak Ground Acceleration). De piekgrondversnelling wordt niet alleen bepaald door de magnitude van een aardbeving, maar ook door bijvoorbeeld de lokale bodemgesteldheid. Zo kan een beving van de kracht 2,0 op de schaal van Richter op zandbodem anders uitpakken dan op veengrond (de versterking van het signaal door veengrond is hoger dan bij een zandbodem)
In augustus 2018 ontdekten onze seismologen een inconsistentie tussen verschillende datasets in de nieuwe versnellingsmeters in het netwerk van het Groningen-gasveld. Om vast te stellen hoe de afwijking kwam en om het te kunnen verhelpen, werd er onderzoek verricht. In november 2018 was de oorzaak gevonden: de fabrieksinstellingen van een deel van de versnellingsmeters van het nieuwe netwerk (het G-netwerk) bleken anders dan die van het oude netwerk (het B-netwerk). In december 2018 is deze instelling hersteld en zijn alle dataverzamelingen op de KNMI-website aangepast.
Er is geen sprake geweest van onjuiste meldingen van opgetreden aardbevingen, niet in aantal, tijdstip, locatie of magnitude.
Na de ontdekking hebben onze seismologen de afstelling bijgesteld en zijn alle dataverzamelingen op de KNMI-website aangepast.
De KNMI-hazardmaps uitgebracht in het verleden worden niet beïnvloed door de aanpassing van de gevoeligheid van de versnellingsmeters. Het effect is nul.
De afwijkende fabrieksinstellingen hebben geen effect gehad op de schadeafhandeling en de versterkingsopgave in Groningen.
Door de minister van Economische Zaken en Klimaat en de staatssecretaris van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is een ambtelijke werkgroep ingesteld. Die had tot doel om met alle betrokken partijen - KNMI, IenW, EZK, NCG en SodM in de rol van onafhankelijk toezichthouder - de impact van de afwijkingen in kaart te brengen. Deze werkgroep geeft aan in hun eindnotitie dat de afwijkende metingen geen invloed hebben gehad op de schadeafhandeling, noch op de omvang of prioritering van de versterkingsoperatie. KNMI concludeert ook dat er geen effect is op het ondergrondmodel en de daarvan afgeleide KNMI- hazardmaps. De verklaring daarvoor is dat de meetgegevens van de versnellingsmeters niet gebruikt zijn voor deze berekeningen. In het ondergrondmodel versie 6 worden wel meetgegevens van de versnellingsmeters gebruikt, waarbij de reeds gecorrigeerde versnellingsdata worden gebruikt.
Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) concludeert ook in haar validatie van het KNMI-netwerk in Groningen, dat deze afwijkingen geen gevolgen hebben gehad voor de versterking, noch voor de manier van afhandeling van de aardbevingsschade. Deze validatie, uitgevoerd in 2019 en 2020, heeft betrekking op het gehele meetnetwerk, inclusief de metingen die niet beïnvloed zijn door de afwijkende fabrieksinstellingen.
Het ondergrondmodel, het zogenaamde Ground Motion Model (GMM), beschrijft tot welke trillingen aan het aardoppervlak een aardbeving op diepte leidt. Dit model wordt ontwikkeld door de Universiteit van Liverpool, Imperial College, Virginia Tech, de NAM, Deltares en het KNMI. Er wordt gewerkt aan versie 7. Versie 6 is beschikbaar, hierin zijn de aangepaste versnellingsmetingen van het netwerk verwerkt. Met het ondergrondmodel worden door het KNMI de seismische dreiging (hazard) en door de NAM zowel de seismische dreiging als het seismische risico (Hazard and Risk Assessment (HRA)) afgeleid. Het ondergrondmodel is gebruikt als input voor het onderzoek van de Mijnraad en het daarvan afgeleide advies.
De versnellingsdata zijn gebruikt in de shakemaps. Het KNMI publiceert shakemaps na het optreden van een aardbeving in Groningen met een magnitude groter dan 2.0. Deze zijn inmiddels aangepast.