Zeeclutter is de benaming van het verstoord signaal dat ontstaat als de radarstralen door de atmosfeer worden afgebogen en op het zeeoppervlak terecht komen. De zeegolven veroorzaken reflecties die door de radar als neerslag wordt weergegeven.
Zeeclutter - ook bekend als 'abnormale propagatie' of ingekort als 'anaprop' - treedt bijvoorbeeld op als er een temperatuurinversie aanwezig is. Dit is een toestand in de atmosfeer waarbij een warme luchtlaag over een laag koude lucht aan het aardoppervlak heen schuift.
Met name in het voorjaar en de zomer als warme lucht over relatief koud zeewater strijkt, vormt zich een sterke temperatuurinversie die zelfs overdag boven zee niet meer verdwijnt. Boven land is er sprake van stijgende temperatuur en zie je overdag alle clutter verdwijnen. Boven zee blijft dan door het temperatuurverschil in het radarbeeld een ruis aan zwakke echo's aanwezig.
In de herfst en winter hebben we minder last van zeeclutter omdat het zeewater dan meestal warmer is dan het land. Hierdoor ontbreekt er een inversie boven zee en is het cluttersignaal minimaal.
Het KNMI filtert de radarmetingen en verwijdert de clutter boven land maar deze toepassing is nog niet geschikt voor metingen boven zee. Radarmetingen boven land kunnen ook een traject volgen dat meer gebogen is dan de kromming van de aarde. Het gevolg hiervan is dat de radarstraal, op een zekere afstand van de radar, de grond zal raken. Dit veroorzaakt hinderlijke reflecties en dus ruis op het radarbeeld. Het lijkt dan alsof er tal van buien vallen maar in werkelijkheid zijn de echo’s afkomstig van gebouwen of andere objecten. Deze verstoorde signalen worden gecorrigeerd.