Uitspraken doen over de toekomst is ingewikkeld, zeker als het gaat om het klimaat. Hoe ver stijgt de zeespiegel? Hoe warm en droog worden onze zomers? Hoe sterk neemt de neerslag toe in de winter? Klimaatmodellen geven verschillende uitkomsten. De meest onzekere factor zit echter niet in de modellen. De meest onzekere factor, dat zijn wij mensen.
Het KNMI maakt klimaatscenario's voor het toekomstige klimaat in Nederland. Deze scenario's stellen de samenleving in staat zich op tijd voor te bereiden op de mogelijke veranderingen in ons klimaat. De huidige scenario's stammen uit 2014. Volgend jaar – oktober 2023 – volgen nieuwe klimaatscenario’s op basis van de meest recente waarnemingen, wetenschappelijk inzichten en uitkomsten van verbeterde klimaatmodellen.
De huidige opwarming is het gevolg van de toename van broeikasgassen in de atmosfeer door menselijke activiteiten
De huidige opwarming is het gevolg van de toename van broeikasgassen in de atmosfeer door menselijke activiteiten. De belangrijkste broeikasgassen zijn CO2 (koolstofdioxide), CH4 (methaan) en N2O (lachgas). De uitstoot van deze gassen stijgt wereldwijd nog steeds.
Een grote groep wetenschappers van verschillende disciplines heeft mogelijke toekomstige sociaal-economische ontwikkelingen doorgerekend met de bijbehorende uitstoot. Deze heten de SSP-scenario's (figuur 1). De hoogste uitstoot hoort bij een ontwikkeling waarin we doorgaan op steeds grotere schaal fossiele brandstoffen te gebruiken om in onze stijgende energiebehoefte te voorzien. De laagste past bij een ontwikkeling waarin we versneld overgaan op alternatieve energiebronnen, zuiniger omgaan met energie en actief CO2 uit de lucht gaan halen.
De verschillen in opwarming komen vooral doordat de berekening van de hoeveelheid en het type bewolking in een warmer klimaat verschilt
Per SSP-scenario hebben klimaatinstituten wereldwijd met hun klimaatmodel de reactie van het klimaat op de menselijke uitstoot van broeikasgassen uitgerekend. De uitkomsten lopen uiteen (figuur 2). Deze verschillen in opwarming komen vooral doordat de berekening van de hoeveelheid en het type bewolking in een warmer klimaat verschilt. Ten opzichte van 1850-1900 komt de opwarming in het hoogste scenario in 2100 uit op 3,3 tot 5,3 graden, dat is nog een extra opwarming van 2,4 tot 4,4 graden ten opzichte van nu. In het op één na laagste scenario is de extra opwarming slechts 0,5 tot 1,5 graden.
Wij zijn de meest onzekere factor in hoe het klimaat zal zijn in 2100
De verschillen in opwarming in 2100 per SSP-scenario zijn een stuk kleiner dan tussen het SSP-scenario met de hoogste en de laagste uitstoot. Wij zijn dus de meest onzekere factor in hoe het klimaat zal zijn in 2100. Onder welke omstandigheden onze kinderen en kleinkinderen zullen opgroeien, hangt in grote mate af in hoeverre het landen lukt om gezamenlijk de uitstoot van broeikasgassen wereldwijd af te bouwen, te investeren in het op grote schaal CO2 uit de lucht te halen en efficiënter om te gaan met energie.
Een van onze Argo meetboeien - nummer 6901979 - viert deze week zijn tiende verjaardag. Argo floa...
28 oktober 2024 - NieuwsberichtHet KNMI heeft nieuwe klimaatscenario’s ontwikkeld voor Suriname. Deze scenario’s geven een beter...
25 oktober 2024 - NieuwsberichtBij de Open Dag konden bezoekers vragen indienen over klimaatverandering, die we nadien in een kl...
25 oktober 2024 - KlimaatberichtOp 5 oktober was de Open Dag van het KNMI. Bezoekers konden zien hoe een weerballon wordt opgelat...
23 oktober 2024 - Klimaatbericht