Een zondag met zware sneeuwval

De zware sneeuwval van zondag 20 december heeft een groot deel van het land bedekt onder een dikke laag sneeuw. De meeste sneeuw viel op 20 december in Zuid-Holland, Utrecht, Gelderland en Noord-Brabant. Op een flink aantal plaatsen groeide het sneeuwdek daar aan met 10 tot 20 cm. Op enkele plaatsen lag maandag 30 cm sneeuw.

Het KNMI gaf zaterdag de eerste waarschuwingen uit voor de naderende sneeuw en stuifsneeuw die veroorzaakt werd door de harde wind. Zondagochtend werd de waarschuwingsfase verhoogd tot een weeralarm voor zware sneeuwval. De sneeuw leidde tot grote overlast: het leven op straat werd zo goed als plat gelegd. Veel wegen raakten zo goed als onbegaanbaar, treinen en bussen reden niet of nauwelijks en Schiphol moest tal van vluchten annuleren.

Tijdens de zwaarste buien die vooral in de middag over het land trokken werd de intensiteit van de sneeuw zo sterk dat het zicht soms terugliep tot minder dan 200 meter. Dat is vergelijkbaar met mist. Ook de stuifsneeuw (in de meteorologie driftsneeuw genoemd) beperkte het zicht. Sneeuw levert de grootste problemen als het hard waait, vooral als dan ook het vriest, zoals zondag. Bij windkracht 6 of 7 is sprake van een sneeuwjacht die leidt tot sneeuwophopingen en -duinen. In het noorden van het land ontstonden ook sneeuwrollers. Sneeuwrollers ontstaan wanneer een sterke wind vat krijgt op een sneeuwlaag op kale velden of hellingen. Voorwaarde zijn een temperatuur rond het vriespunt, waardoor de sneeuw samenkleeft en een sterke wind.

De buien gingen bovendien vergezeld van onweer. Sneeuw en onweer gaan niet zo vaak samen. Meestal blijft de activiteit beperkt tot hooguit enkele ontladingen. Een zomers onweer telt doorgaans veel meer ontladingen.