Grassen bloeien nog lang door

Grassen bloeien de gehele zomer door, sommige soorten zelfs tot ver in oktober, maar de hoofdbloei, eind mei begin juni, is voorbij. Als de weersomstandigheden gunstig zijn, is er in juli en augustus nog betrekkelijk veel graspollen in de lucht, maar daarna daalt het aantal snel. De eerste stuifmeelkorrels van grassen zijn vaak al in april in de atmosfeer te vinden.

Bermen gemaaid
In de maand juli zijn de bermen vrijwel overal gemaaid. Dit speelt ook een rol bij de daling van het aantal graspollen in de hoogzomer. Maar grassen groeien snel. We krijgen vervolgens te maken met de laatbloeiers.Late bloeiers onder de grassen zijn er betrekkelijk veel. Sommige soorten van de dravik bloeien nog in juli en augustus. De kropaar houdt het eveneens vol tot in augustus. Engels en Italiaans raaigras bloeien tot in oktober. Aan de lange dunne bloeistengel (de aar) van raaigrassen zitten zijwaarts korte aartjes, waarop een aantal sterk gereduceerde bloemen. Bij grassen bestaan de bloemen vrijwel alleen uit meeldraden en stampers. De afzonderlijke meeldraden kan men aan de bloeistengel van raaigrassen bij warm en zonnig weer duidelijk uit de korte aartjes zien bungelen. Het bekende kruipertje, waarvan de aar vele dunne naaldjes draagt zoals bij gerst, bloeit eveneens tot in de herfst. De naam is afgeleid van het omhoog kruipen van de aar in een mouw door de beweging van de armen. Riet is ook een late bloeier. Het door tuinbezitters gehate kweek bloeit tot in augustus. De maand juli is ook de hoofdbloeitijd van de meeste granen, tarwe, haver en gerst. Weinig gewaardeerd
Bloeiend gras, hoe interessant ook, wordt weinig gewaardeerd. Rond het huis ziet men het liefst een glad geschoren gazon van slechts één of enkele soorten en zonder onkruid .Ook de boeren zien het onkruid liever niet. Op veel plaatsen worden de weilanden omgeploegd en vervolgens met slechts één of enkele grassoorten ingezaaid. De monotone groene vlakten staan garant voor een goede opbrengst, maar daarin ontbreekt een natuurlijk dierenleven. In Nederland komen meer dan honderd wilde grassen voor en nog vele tientallen soorten, die op één of andere manier hier terecht zijn gekomen. Tegelijk met de grassen bloeien de brandnetels, die hun stuifmeel eveneens aan de atmosfeer.toevertrouwen. Ook deze planten hebben geen fraaie bloemen, De nauwelijks ontwikkelde bloemblaadjes zijn groen. Bij de grote brandnetel hebben we te maken met zogeheten mannelijke en vrouwelijke planten, verspreiders en ontvangers van stuifmeel.

Nog steeds bloemen in de berm 
Met het nu zaad verspreidende fluitenkruid is de bermdecoratie nog niet verdwenen. Het zevenblad, eveneens een door tuinbezitters gehate plant, volgde het fluitenkruid op. De bloeiwijze lijkt sprekend op die van fluitenkruid, maar de bloeistengels zijn niet zo hoog. De meest opvallende, witbloeiende planten zijn nu de berenklauwen, met bloeistengels minstens zo hoog als die van het fluitenkruid. Nog opvallender zijn de tegelijkertijd bloeiende grote of Kaukasische berenklauwen, planten, die niet zelden een hoogte bereiken van 2 tot 3 meter en waarvan de helder witte bloemschermen decimeters breed kunnen zijn. Deze plant, vermoedelijk ontsnapt uit tuinen of met opzet uitgezaaid heeft zich plaatselijk ontwikkeld tot een ware plaag. De plant overwoekert alle inheemse vegetatie. Hier en daar is .men is met de bestrijding begonnen. Fraaie, overal veel voorkomende witbloeiende bermplanten zijn het duizendblad en de wilde peen, kamille en de wilde margriet. Koolzaad blijft nog lange tijd voor een geel accent zorgen, maar ook andere gele bloeiers zijn verschenen zoals het Jacobskruiskruid en een groot aantal herfstbloeiende gele composieten zoals biggekruid, leeuwentand.  Het is ook de bloeitijd van de distels Kruldistel, speerdistel en akkerdistel bloeien nu volop, de laatste is al bezig met verspreiden van de pluizige zaden.  

Kleverige laag
Er zij weer veel muggen en kleine vliegjes Automobilisten zien hun ramen bedekt met een kleverige laag eiwitten van stukgeslagen insecten, waar stof en stuifmeelkorrels gemakkelijk op vastplakken  Ook luizen zijn er weer volop, zet uw auto niet onder linden. De ramen van de bestuurderscabine van treinen blijken bij binnenkomst op de stations bedekt met een dikke laag insecten. Fietsers, die langs watergangen of meren toeren, zien zich af en toe geheel bedekt met muggen of kleine vliegjes.

door Baltus Zwart, oud-meteoroloog KNMI en bioloog