De aarde warmt waarschijnlijk tussen 2,5 en 4 graden op als de CO2-concentratie verdubbelt, met als beste schatting 3 graden. Tot deze conclusie komt het IPCC in het net verschenen zesde klimaatrapport. In 1979 werd in het Amerikaanse Charney rapport (“Carbon Dioxide and Climate: A Scientific Assessment”) de zogenoemde klimaatgevoeligheid geschat op 1,5 tot 4,5 graden en ook het laatste IPCC rapport uit 2013 kwam op dezelfde schatting. Inmiddels is de waargenomen opwarming zo sterk dat het IPCC concludeert dat de klimaatgevoeligheid vrijwel zeker groter is dan 1,5 graad en heel waarschijnlijk groter dan 2 graden. Dat maakt de urgentie om tot een snelle reductie van de uitstoot van broeikasgassen te komen alleen maar groter.
De CO2-concentratie is sinds het begin van de industriële revolutie gestegen van 280 ppm naar 415 ppm. Dit is de hoogste waarde sinds zeker 800.000 jaar (figuur 1). Volgens het IPCC moeten we er serieus rekening mee houden dat een verdubbeling tot 560 ppm in 2060 een feit is. Tot hoeveel opwarming dat zal leiden is afhankelijk van de klimaatgevoeligheid van de planeet.
De klimaatgevoeligheid laat zich op drie manieren bepalen die elk hun eigen onzekerheid hebben:
Door de genoemde onzekerheden lopen de schattingen van klimaatgevoeligheid ver uiteen. Figuur 2 laat zien dat ondanks 40 jaar aan wetenschappelijk onderzoek en honderden studies de bandbreedte nog altijd ongeveer hetzelfde is. Door echter de verschillende methodes te combineren, is het mogelijk om de onzekerheid te verkleinen.
Door met klimaatmodellen klimaten uit het verleden door te rekenen en deze te vergelijken met de metingen kunnen conclusies getrokken worden over de klimaatgevoeligheid. Zo zijn modellen met een lage klimaatgevoeligheid alleen in staat de temperatuurstijging over de afgelopen eeuw te simuleren, als het koelende effect van aerosolen onrealistisch klein wordt gekozen. Modellen met een lage klimaatgevoeligheid geven ook niet genoeg afkoeling in simulaties van het klimaat tijdens het maximum van de laatste ijstijd ruim 20.000 jaar geleden.
Uit satellietmetingen van wolken en processtudies weten we inmiddels dat de spreiding in de klimaatgevoeligheid van de klimaatmodellen voornamelijk wordt bepaald door het effect van lage wolken op de zonnestraling: in een warmer klimaat vermindert de bedekkingsgraad van lage wolken en reflecteren ze minder zonnestraling zodat de opwarming wordt versterkt. Het blijkt dat de lage wolken in modellen met een lage klimaatgevoeligheid te weinig reageren op een temperatuurverandering. De nieuwste generatie klimaatmodellen (CMIP6) geeft een grotere spreiding in klimaatgevoeligheid (1.8-5.6 ℃) dan de vorige generatie klimaatmodellen (CMIP5; 2.1-4.7 ℃). Inmiddels is duidelijk dat het wolkeneffect te sterk is in de modellen met hoge klimaatgevoeligheid.
Op welke temperatuur de planeet gaat uitkomen aan het eind van deze eeuw hangt af van hoeveel CO2 we nog gaan uitstoten. Daarvoor zijn verschillende scenario’s uitgewerkt. De onzekerheid in de toekomstige uitstoot geeft een grotere spreiding in de temperatuur in het jaar 2100 dan de onzekerheid in de klimaatgevoeligheid (figuur 3). Verdere opwarming van de planeet kan worden tegengegaan door de uitstoot van CO2 zo snel mogelijk tot nul te reduceren.
In het Limburgse Horst is een nieuw automatisch weerstation geïnstalleerd door het KNMI. De verwa...
20 november 2024 - Nieuwsbericht2024 wordt vrijwel zeker het warmste jaar ooit gemeten. Waar we vorig jaar nog net onder de 1,5 g...
19 november 2024 - KlimaatberichtIn slechts tien dagen tijd hebben vier tyfoons de Filipijnen getroffen. Dit is een unieke gebeurt...
19 november 2024 - NieuwsberichtDe herfst is in volle gang: de dagen worden snel korter en de bladeren vallen van de bomen. De te...
13 november 2024 - Klimaatbericht