In de winter valt de meeste neerslag bij zuidwestenwind. Dat komt vooral doordat deze windrichting het meest voorkomt, en ook doordat bij deze wind de dagen gemiddeld het natst zijn. Ten opzichte van de periode 1961-1990 is het aantal dagen met neerslag nauwelijks veranderd, maar als het regent, valt er tegenwoordig meer regen op een dag, behalve bij wind uit noordelijke richtingen. De sterkste toename treedt op bij wind uit het zuidwesten.
In het winterhalfjaar (oktober tot en met maart) viel er in de periode 1991-2020 op meetstation De Bilt gemiddeld 437 millimeter regen. Dat is een 7 procent toename ten opzichte van de 30 jaar daarvoor (409 millimeter in 1961-1990). Hoeveel neerslag er valt is sterk afhankelijk van de windrichting.
Om dit na te gaan, berekenen we de hoeveelheid neerslag per windrichting (afbeelding 1). Dit doen we voor sectoren van 90 graden, in stapjes van 1 graad, dus 0-90 graden, 1-91 graden, enzovoorts. De neerslag bij bijvoorbeeld zuidwestenwind is de som van de neerslag op alle dagen met daggemiddelde windrichting tussen zuid en west. Van de winterneerslag in de periode 1991-2020 komt het grootste deel, 71 procent, uit het zuidwesten. Uit het noordwesten, noordoosten en zuidoosten komt slechts respectievelijk 13, 4 en 12 procent van de winterneerslag.
Ten opzichte van 1961-1990 is de neerslag het sterkst toegenomen voor zuidwestelijke windrichtingen. Noordelijke windrichtingen laten nauwelijks een toename zien.
Op dezelfde manier bepalen we voor sectoren van 90 graden hoeveel neerslagdagen per winterhalfjaar bij de verschillende windrichtingen voorkomen (afbeelding 2). Het aantal dagen met neerslag met bijvoorbeeld zuidwestenwind is het aantal neerslagdagen met winden tussen zuid en west. De meeste neerslagdagen hebben zuidwestenwind (61 procent). Wind uit het noordwesten, noordoosten en zuidoosten komt voor op respectievelijk 17, 7 en 15 procent van de neerslagdagen.
De veranderingen ten opzichte van de eerdere periode 1961-1990 zijn klein. Er zijn nu wat minder neerslagdagen met noordoostelijke wind, iets meer met zuidwestelijke wind. Het aantal neerslagdagen is nauwelijks veranderd, gemiddeld valt op 102 van de 182 dagen in het winterhalfjaar neerslag, een kans van 56 procent op een natte dag.
Er is dus zuidwestenwind op 61 procent van de neerslagdagen en op deze dagen valt 71 procent van de winterneerslag. Dat betekent dat op dagen met zuidwestenwind relatief veel neerslag valt: ‘zuidwest regennest’. Dit is te zien in afbeelding 3. Deze laat de gemiddelde hoeveelheid neerslag zien op neerslagdagen bij verschillende windrichtingen. Deze grafiek krijg je door de neerslag in afbeelding 1 te delen door het aantal neerslagdagen in afbeelding 2.
De neerslag per dag is inderdaad het grootst bij zuidwestenwind. Als het regent bij zuidwestenwind valt er gemiddeld 5 millimeter op een dag. Bij wind uit het noordwesten, noordoosten en zuidoosten is dat respectievelijk 3,1, 2,8 en 3,4 millimeter per dag. De minste neerslag komt uit het noordoosten, neerslagdagen met deze windrichting komen het minst voor en hebben bovendien gemiddeld de minste neerslag.
Ten opzichte van de eerdere periode is de intensiteit van de neerslag voor alle windrichtingen toegenomen, behalve voor de noordelijke. Het regent tegenwoordig niet vaker in de winter, maar als het regent, valt er gemiddeld meer neerslag op een dag, behalve bij wind uit noordelijke richtingen.
Het jupyter notebook dat de afbeeldingen maakt staat op KNMI Gitlab.
De lente is begonnen en de Noordse stern gaat weer beginnen aan zijn jaarlijkse tocht van de Zuid...
12 maart 2025 - KlimaatberichtDe uitstoot van CO2 en methaan neemt nog altijd toe. Methaan is na CO2 het belangrijkste broeikas...
10 maart 2025 - KlimaatberichtDoor de gevolgen van stroomuitval op het KNMI eerder vandaag zijn er problemen met het netwerkver...
05 maart 2025 - NieuwsberichtHet klimaat op aarde is niet altijd hetzelfde geweest; de gemiddelde temperatuur heeft juist flin...
05 maart 2025 - Klimaatbericht