Noodweer 17 juli 2004

Het zware onweer van 17 juli 2004 was goed opgepikt door het nieuwe MOS verwachtingssysteem voor zwaar onweer dat het KNMI sinds dit voorjaar in gebruikt heeft. MOS staat voor Model Output Statistics en maakt onder meer gebruik van het HIRLAM weermodel van het KNMI voor weersverwachtingen op de korte termijn. Klimatologisch gemiddeld is de kans op hevig onweer 1 tot 5% maar het MOS model gaf op de ochtend van de 17e juli een kans van 52 tot 89% op zwaar onweer die avond.

De hevige buien en de kans op wateroverlast was al drie dagen tevoren in de meerdaagse van het KNMI te vinden en het noodweer werd zo hevig en grootschalig dat het KNMI 's middags om half vier een speciale waarschuwing uitgaf voor watersporters en daarna zelfs een Weeralarm liet uitgaan. Mede dankzij het verwachtingssysteem hadden de meteorologen van het KNMI al in een vroeg stadium sterke aanwijzingen dat het wel eens heftig kon gaan onweren in een groot deel van het land en was het KNMI die dag uiterst alert op de ontwikkelingen. Het onweersfront werd voorafgegaan door een angstaanjagende rolwolk en verraderlijke zware tot zeer zware windstoten. Hoek van Holland registreerde 101 km/uur en in het binnenland schoten de windmeters ineens uit tot 80 à 95 km/uur. De passage van de buienlijn ging vergezeld van een plotseling luchtdrukverandering van enkele hPa, zichtbaar als "onweersneus" in het barogram. De temperatuur daalde binnen een half uur van bijna 30 graden naar 18 graden en op grote schaal vielen in een uur tijd 20 tot 30 mm neerslag, niet alleen in de vorm van slagregens maar ook hagel. Arcen in Limburg kreeg 38 mm, maart het meeste viel uiteindelijk in het uiterste noorden: 46 mm in Dokkum en 47 mm in Hollum op Ameland.