Slapeloze nachten in de grote stad

Heerlijk die afgelopen zomerse dagen eind mei. Maar veel mensen hadden moeite met inslapen tijdens de relatief warme nachten. De minimumtemperatuur kwam daarbij niet onder de 15 graden.

De gemiddelde minimumtemperatuur in de zomer in De Bilt is sinds 1950 ruim een graad gestegen, van rond de 11 tot meer dan 12 graden nu. Het KNMI verwacht een verdere stijging aan het eind van deze eeuw tot 16 graden in het warmste scenario. In de grote steden zullen de nachten nog sterker opwarmen door het stadseffect. Door het vele beton en asfalt dat de warmte van overdag lang vasthoudt, en minder koeling door minder wind en minder verdamping kan het in een grote stad als Amsterdam wel 5 graden warmer zijn dan in het omliggende platteland. 

Recent grootschalig onderzoek in de Verenigde Staten toont nu ook aan dat hogere nachttemperaturen leiden tot slaapproblemen. Aan het eind van deze eeuw gaat het in Amerika om tien tot vijftien extra nachten met onvoldoende slaap per maand per honderd personen. Met name ouderen en mensen in steden krijgen hiermee te maken.
 
Ook in Nederland zal door de klimaatverandering en het stadseffect het aantal nachten met slaapproblemen toenemen. Volgens net verschenen onderzoeksresultaten van de Vrije Universiteit Amsterdam loont het om het stadseffect te verkleinen door steden aan te passen en zo de toekomstige effecten van klimaatverandering tegen te gaan. 

Als er een warme periode dreigt aan te komen, waarschuwt het KNMI tijdig het RIVM zodat maatregelen getroffen worden om een goede nachtrust zo veel als mogelijk te waarborgen. Toch is de kans groot dat vooral de oudere grootstedeling in de toekomst vaker ‘s nachts wakker zal liggen als gevolg van de warmte.

KNMI-klimaatbericht door Marcel Bult