COP28 in Dubai, de 28e onderhandelingsronde onder het VN klimaatverdrag, is voorbij. Voor het eerst is getoetst hoe ver de wereld is in het bereiken van het afgesproken Klimaatakkoord in Parijs van 2015, en welke vervolgstappen er nodig zijn. We blikken terug met KNMI-hoofddirecteur Maarten van Aalst en KNMI-klimaatwetenschapper Rob van Dorland die in Dubai aanwezig waren.
Het eerste historische element van deze onderhandelingen is dat er in de slotverklaring voor het eerst gesproken wordt over het geleidelijk afstappen van het gebruik van fossiele brandstoffen. De Europese Unie, waarvan de lidstaten op VN-toppen gezamenlijk optrekken, had vooraf twee speerpunten: een uitspraak over het stoppen met fossiele brandstoffen en een verdrievoudiging van duurzame energie. Op beide punten hebben zij successen behaald.
KNMI-hoofddirecteur Maarten van Aalst reageert: “Het is vanzelfsprekend heel erg belangrijk dat een UNFCCC-besluit (klimaatverdrag) voor het eerst expliciet het einde van fossiele brandstoffen aangeeft. Maar het is een eerste stap: de tekst “roept” landen slechts op "bij te dragen aan" een overgang weg van fossiele brandstoffen en bevat een aantal voorbehouden en sluipwegen om die afbouw nog even uit te stellen. Het "in overeenstemming met de wetenschap" zou die kwalificaties in toom moeten houden. Het IPCC laat zien dat er maar weinig speelruimte is willen we nog een kans maken de temperatuurdoelstelling van Parijs te halen.”
KNMI-hoofddirecteur Maarten van Aalst benadrukt “deze COP heeft een paar heel belangrijke stappen vooruit gezet. Maar zoals bijna elk jaar: het glas is half vol en half leeg. De wetenschap is eenvoudig: zonder veel hogere ambitie zullen we 1,5 graden overschrijden. Deze tekst is een welkome stap voorwaarts, maar nog niet de sprong die we nodig hebben."
Landen moeten de komende jaren hun nationale klimaatplannen bijstellen en vervolgens uitvoeren. Het effect van het besluit van deze COP zal daarin zichtbaar moeten worden.
Behalve CO2 is ook methaan een belangrijk en bijzonder krachtig broeikasgas. In Dubai is opnieuw op ministerieel niveau gesproken over de “global methane pledge” om in 10 jaar, van 2020 tot 2030, de uitstoot van methaan met 30 procent te verminderen. Vanuit Nederland dragen we met satellieten bij aan de monitoring van deze toezeggingen, en ook aan het opsporen van de plekken waar de meeste methaan wordt uitgestoten, zoals lekken bij gaswinning en vuilnisbelten.
Een tweede historisch besluit was het instellen van een nieuw fonds om arme landen te helpen bij het opvangen van de schade — “loss and damage” — die klimaatverandering nu al teweeg brengt. Ook daar speelde klimaatwetenschap een belangrijke rol: de afgelopen jaren is steeds duidelijker vastgesteld hoezeer extreem weer nu al toegenomen is. Rob van Dorland: “Al gelijk bij het begin van de COP28 is een belangrijke stap gezet voor het startkapitaal van het schade-en verliesfonds bij klimaatrampen: er is ruim 700 miljoen dollar opgehaald, waarvan 80% is opgebracht door landen binnen de EU. Dit is gedaan zonder voorwaarden vooraf te stellen, maar wel in de hoop dat ook op mitigatiegebied stevige stappen zouden worden gezet. In de enorme dynamiek van de onderhandelingen met de uiteenlopende belangen van landen, zijn we er in geslaagd om de Parijsdoelen te bevestigen met verdergaande concrete stappen.”
Klimaatwetenschap speelt altijd een belangrijke rol in de klimaatonderhandelingen. COP28 reflecteerde op de bevindingen van het zesde rapport van het VN klimaatpanel (Intergovernmental Panel on Climate Change, IPCC) en bedankte in de slottekst alle wetenschappers die daar de afgelopen jaren keihard aan gewerkt hebben, onder meer onder moeilijke omstandigheden tijdens corona. Landen roepen elkaar op die wetenschap nu goed te gebruiken voor nationale plannen. In Nederland betreft dat onder meer de KNMI-klimaatscenarios, die nu kunnen worden gebruikt om onze plannen voor aanpassing aan klimaatverandering te versterken.
Een ander agendapunt keek naar het belang van systematische waarnemingssystemen, en benadrukte vooral ook het belang van het Early Warnings for All initiatief. In Nederland is KNMI het nationale Early Warning Centre voor extreem weer en veranderingen in het klimaat. Via de Systematic Observations Financing Facility draagt Nederland ook bij aan het versterken van waarnemingen in ontwikkelingslanden. Dat leidt tot betere wereldwijde weersverwachtingen en klimaatscenarios, ook voor Nederland. Maar het stelt die landen ook in staat om betere waarschuwingen af te geven voor extreem weer.
Demissionair minister Mark Harbers kondigde de nieuwe Nederlandse bijdrage aan de wereldwijde inspanningen op dit terrein aan in een side event met ministers uit verschillende landen en vertegenwoordigers van onder meer het Green Climate Fund.
Maarten van Aalst benadrukt “deze COP heeft een paar heel belangrijke stappen vooruit gezet. Maar zoals bijna elk jaar: het glas is half vol en half leeg. De wetenschap is eenvoudig: zonder veel hogere ambitie zullen we 1,5 graden overschrijden. Deze tekst is een welkome stap voorwaarts, maar nog niet de sprong die we nodig hebben.
Als KNMI zullen we samen met partners in Nederland en over de hele wereld de wetenschappelijke inzichten blijven leveren om die versnelling te ondersteunen, van het monitoren van broeikasgassen tot scenario’s voor adaptatie en waarschuwingen voor extreem weer.
In het Limburgse Horst is een nieuw automatisch weerstation geïnstalleerd door het KNMI. De verwa...
20 november 2024 - Nieuwsbericht2024 wordt vrijwel zeker het warmste jaar ooit gemeten. Waar we vorig jaar nog net onder de 1,5 g...
19 november 2024 - KlimaatberichtIn slechts tien dagen tijd hebben vier tyfoons de Filipijnen getroffen. Dit is een unieke gebeurt...
19 november 2024 - NieuwsberichtDe herfst is in volle gang: de dagen worden snel korter en de bladeren vallen van de bomen. De te...
13 november 2024 - Klimaatbericht