Zonkrachtberichten van het KNMI slaan goed aan

Driekwart van de Nederlanders weet dat het KNMI melding maakt van de "zonkracht". Ruim een derde van de ondervraagden zegt zich door die berichten beter tegen de zon te hebben beschermd. Vier op de vijf Nederlanders vinden dat het KNMI door moet gaan met zonkrachtberichten.

Dit blijkt uit een onderzoek uit 1998 van bureau InterView in opdracht van de Nederlandse Kankerbestrijding/KWF in samenwerking met het KNMI en het Ministerie van VWS. Voor het KNMI zijn de resultaten aanleiding de zonkrachtverwachtingen, waarmee in 1997 werd begonnen, in het vervolg te blijven geven. De zonkracht is een UV-index en staat voor de sterkte van de UV-straling.

Rond de invoering van het begrip zonkracht hebben het KNMI, de Nederlandse Kankerbestrijding/KWF en het Ministerie van VWS een gezamenlijke voorlichtingscampagne gevoerd. Het afgelopen jaar zijn ruim een half miljoen folders verspreid. Uit het onderzoek blijkt dat de weerberichten op TV de belangrijkste informatiebron waren voor de zonkrachtverwachtingen, gevolgd door krant en radio. Met name de vermelding van de zonkracht in de krant sprak minder aan: een deel van de ondervraagden vond de presentatie van de informatie in de krant, waarop het KNMI geen invloed heeft, niet duidelijk. Kritiek was er vooral op de minder duidelijke kaartjes van de regio's van Nederland. Bij de vermelding op TV zou meer informatie moeten worden gegeven, zoals een duidelijke schaal, een concreet advies over het insmeren of een aanduiding van het gevaar dat onbeschermd zonnen oplevert.

In de voorlichting wordt er met name op gewezen dat zonkracht samenhangt met de stand van de zon en niet met de temperatuur. Hierover bleek nog veel misverstand te zijn. Men moet niet alleen bij warm weer, maar ook op heldere koele dagen in de zomer zorgen voor voldoende bescherming. Het KNMI zal er daarom bij de media op aandringen de zonkracht ook te melden wanneer een koele zonnige dag wordt verwacht en de waarde van minstens zonkracht 6 wordt bereikt. Daarnaast is een melding op zijn plaats wanneer door een relatief dun wolkendek de zon niet te zien is, terwijl wel veel UV-straling door de wolken dringt. Ook voor dagen waarop veel mensen erop uit trekken zal het KNMI extra aandacht besteden aan de zonkracht.

Uit het onderzoek door bureau InterView bleek ook dat er misverstanden bestaan over verbranding en het gebruik van anti-zonnebrandmiddelen. Voor het publiek is er pas sprake van verbranding wanneer de huid pijnlijk rood is en erger, maar in feite is de huid al verbrand als deze de dag na het zonnen pas een rode kleur krijgt. Over voorlichting over de werking en het gebruik van anti-zonnebrandmiddelen is overleg gaande tussen de Nederlandse Kankerbestrijding en de Cosmetica Vereniging. Met name over de betekenis van de beschermingsfactor en het tijdig en meerdere keren op een dag moeten insmeren is nadere uitleg nodig.

Afdeling Voorlichting Nederlandse Kankerbestrijding/KWF, telefoon 020 5700 538.