De afgelopen maand, van half maart tot eind april was zeer zonnig en droog. Dat was goed nieuws voor iedereen die van zon houdt, maar leverde ook veel droogte op en een aantal grote natuurbranden. Het aantal zonuren in april is nu al zeer hoog. Er is geen trend in dit weertype, maar wel een duidelijke toename in de hoeveelheid zonneschijn in Nederland in het voorjaar.
In januari, februari en begin maart hadden we door de aanhoudende westenwind veel bewolking en weinig zon (figuur 1). Vanaf 21 maart sloeg het weer echter om en werd op veel dagen meer dan 90 procent van het maximale aantal uren zonneschijn—van zonsopkomst tot zonsondergang—genoteerd.
Vanaf 15 maart heeft het ook nauwelijks geregend, alleen op 30 maart viel in De Bilt 2 millimeter regen en op 18 april 1 millimeter. April is ook gemiddeld de droogste maand van het jaar, gevolgd door maart en mei. In het voorjaar is de kans op weinig neerslag het grootst, met als record april 2007 met maar 0,3 millimeter neerslag. De overvloedige zonneschijn in combinatie met de vrijwel onafgebroken aanvoer van zeer droge continentale lucht bij oostenwind leidden tot een hoge potentiële verdamping, en een groot neerslagtekort. De verwachting is echter dat het neerslagtekort begin mei weer enigszins terug gaat lopen omdat het dan weer gaat regenen.
Het droge en zonnige weer werd veroorzaakt door een aanhoudend hogedrukgebied boven de Noordzee (figuur 2). In het voorjaar heeft het Azoren Hoog vaak een uitloper naar het noorden omdat de oceaan dan nog koud is. Soms geeft dat hier koude noordwestenwind, maar dit jaar waren de details zodanig dat we juist oostenwind kregen. De hoge luchtdruk en de oostenwind zorgden samen voor het droge en zonnige weer. Zonneschijn neemt immers toe bij toenemende luchtdruk (zie ook de symbolen op elke oude barometer) en bij oostenwind. Deze weken was bovendien de lucht extra schoon doordat in veel landen maatregelen zijn genomen tegen verspreiding van het coronavirus.
Er is in Nederland geen trend in de luchtdruk in het voorjaar de afgelopen 70 jaar, en ook niet in de windrichting. Ook klimaatmodellen laten geen trends zien door de verhoogde concentraties broeikasgassen. We kunnen de uitzonderlijke circulatie van de afgelopen maand dus gewoon toeschrijven aan de grilligheid van het weer. Ook de hoeveelheid regen in het voorjaar is niet waarneembaar veranderd de afgelopen eeuw. De KNMI'14 klimaatscenario's gaan uit van een toename van 2,3 tot 11 procent in 2050 ten opzichte van 1981-2010.
Er is wel een duidelijke trend in de hoeveelheid zonneschijn in het voorjaar, zowel over de hele periode vanaf 1906 als vanaf 1992. Deze wordt bevestigd door een trend in de globale straling, die vanaf begin jaren 1970 goed gemeten wordt. Er zijn twee oorzaken. Er is een V-vormige dip rond 1985 die veroorzaakt wordt door de luchtvervuiling met vooral zwaveldeeltjes die rond die tijd piekte en zonlicht tegenhield (figuur 3). Daarbovenop is er een gestage toename van de hoeveelheid zonneschijn en zonnestraling in het voorjaar en de zomer.
Andersom is er ook een verband: door de vele zonuren en de bovengemiddelde wind geven zowel zonnepanelen als windturbines een goede opbrengst aan elektriciteit en dus lagere CO2 uitstoot.
KNMI-Klimaatbericht door Geert Jan van Oldenborgh en Hylke de Vries
In 2023 bereikte de wereldgemiddelde temperatuur een recordhoogte. Rekening houdend met alle beke...
18 december 2024 - KlimaatberichtDecember is de donkerste maand van het jaar, met de laagste zonnestand en de kortste dagen. De ho...
13 december 2024 - KlimaatberichtVandaag is het de dag van de mensenrechten. Het recht op leven, gezondheid, eigendom en wonen sta...
10 december 2024 - KlimaatberichtKNMI klimaatgedicht 2024
05 december 2024 - Klimaatbericht