De reeks van bevingen afgelopen maanden in Italië wordt een aardbevingszwerm genoemd, waarbij niet duidelijk een hoofdschok is maar meerdere grote aardbevingen optreden. Bij een aardbevingszwerm komt het gebied niet tot rust en zijn er voortdurend aardbevingen.
Sinds 24 augustus 2016 hebben er 5122 aardbevingen met een magnitude groter dan 2 plaatsgevonden in het midden van Italië. De Apennijnen worden vaker door aardbevingszwermen getroffen. Meer zuidelijk in het Sannio–Matese gebergte bijvoorbeeld is in 1997 een zwerm opgetreden met 2800 aardbevingen tussen maart en september van dat jaar. Deze zwerm, die begon na een beving met een magnitude van 4,6 op de schaal van Richter, bevond zich ongeveer 200 km ten zuidoosten van de huidige zwerm.
De Apennijnen worden vaker door aardbevingszwermen getroffen
Nog zuidelijker in het Pollino gebergte is er tussen 2010 en 2013 een zwerm opgetreden in de Apennijnen met meer dan 5000 bevingen, waarvan de grootste een magnitude had van 5,3. In het verleden zijn er vele zwermen in Italië geweest. De huidige Apennijnse zwerm onderscheidt zich qua magnitude van anderen door de drie bevingen met een magnitude hoger dan 6.
De meeste grote aardbevingen worden gevolgd door een serie van kleinere aardbevingen genaamd naschokken. De beving zelf wordt de hoofdschok genoemd. Als de hoofdschok voorafgegaan wordt door kleinere aardbevingen heten deze voorschokken. Naschokken volgen direct na de hoofdschok en vinden plaats langs de breuk waar de hoofdschok is opgetreden of in de regio daar omheen.
De huidige zwerm in Italië kent geen duidelijke voor-, hoofd- of naschokken
Sinds augustus 2016 zijn er meer dan 5100 bevingen met een magnitude van 2 of hoger opgetreden. Drie bevingen hadden een magnitude hoger dan 6 en bevonden zich op een afstand van 30 km en traden binnen ruim twee maanden op.
Na een hoofdschok zal het spanningsveld rondom de breuk veranderen. De naschokken zorgen dat de regio zich aanpast aan de nieuwe spanningsverdeling. De verdeling van naschokken volgt de Wet van Omori, genoemd naar de Japanse seismoloog Fusakichi Omori die deze wet begin van de vorige eeuw afgeleid heeft. De Wet van Omori zegt dat de frequentie van naschokken op bijvoorbeeld de tweede dag na een beving de helft is van de frequentie van voorschokken op de eerste dag van de beving. Op de tiende dag is dit een tiende deel (1/10) ten opzichte van de eerste dag. Naschokken hebben per definitie een lagere magnitude dan de hoofdschok. Als in de serie van naschokken een grotere beving optreedt, wordt dit de hoofdschok. De eerdere hoofdschok wordt daarmee een voorschok.
Bij een aardbevingszwerm komt het gebied niet tot rust en zijn er voortdurend aardbevingen
Terwijl de naschokken van de beving van 24 augustus met een magnitude van 6,2 nog gaande waren is er op 30 oktober een zwaardere beving van 6,5 opgetreden. Deze beving werd voorafgegaan door een beving met een magnitude van 6,1 op 26 oktober. Toch wordt de aardbeving van 6,5 in dit geval niet als de hoofdschok gezien, maar spreken we van een zwerm.
Op dit moment nadert de klimaatconferentie COP29 in Azerbeidzjan zijn einde. Hoe staat het met de...
22 november 2024 - KlimaatberichtIn het Limburgse Horst is een nieuw automatisch weerstation geïnstalleerd door het KNMI. De verwa...
20 november 2024 - Nieuwsbericht2024 wordt vrijwel zeker het warmste jaar ooit gemeten. Waar we vorig jaar nog net onder de 1,5 g...
19 november 2024 - KlimaatberichtIn slechts tien dagen tijd hebben vier tyfoons de Filipijnen getroffen. Dit is een unieke gebeurt...
19 november 2024 - Nieuwsbericht