De aardbeving in Roermond is de sterkste gemeten natuurlijke aardbeving die ooit in Nederland heeft plaatsgevonden. Veel huizen en gebouwen werden door de aardbeving beschadigd. Vooral in het gebied tussen Roermond, Maaseik en Heinsberg bereikte de intensiteit een waarde van ruim VII op de twaalfdelige Mercallischaal.
De beving werd gevoeld tot in Tsjechië, Zwitserland, Frankrijk en Engeland. In het landschap traden landafschuivingen, oeververzakkingen en zandfonteinen op. Deze verschijnselen ontstaan door seismische trillingen in een instabiele, met water verzadigde bodem. Dit proces wordt liquefactie genoemd.
De beving vond plaats op een voor Nederland relatief grote diepte van 15 kilometer. Ook door de solide constructie van huizen en gebouwen bleef de schade, gezien de kracht van de beving, in het algemeen beperkt. Voor Nederland alleen werd de schade toen geschat op ongeveer 170 miljoen gulden (77 miljoen euro).