In Nederland komen natuurlijke aardbevingen voor als gevolg van een breukensysteem. De meeste natuurlijke bevingen komen voor in Limburg. Een breukensysteem bestaat uit een horsten- en slenkenstructuur. Een horst is een deel van de aardkorst dat langs een breuk omhoog gekomen is. Een slenk is juist naar beneden gegaan. Door bewegingen van deze breuken ontstaan aardbevingen.
De krachtigste aardbevingen komen voor aan de randen van platen. Nederland ligt midden op de Euraziatische Plaat. Midden op de min of meer stabiele platen kunnen ook aardbevingen voorkomen als gevolg van bewegingen in regionale breukensystemen in de aardkorst. Deze bewegingen ontstaan door tektonische krachten aan de randen van de platen.
In het breukensysteem van de Beneden-Rijnslenk (van Bonn tot in Nederland) is het in ons land vooral de Roerdalslenk, begrensd door de Peelrandbreuk en de Feldbissbreuk, waar de grootste bewegingen plaatsvinden. In Limburg komen door bewegingen van deze breuken jaarlijks meerdere aardbevingen voor.
Natuurlijke aardbevingen in Nederland hebben meestal een sterkte van 2 tot 4 op de schaal van Richter. Maar er zijn uitzonderingen. De zwaarst gemeten aardbeving tot nu toe is de aardbeving in Roermond op 13 april 1992. Het epicentrum lag enkele kilometers ten zuidwesten van Roermond. De aardbeving had een kracht van 5.8 op de schaal van Richter.
Naast natuurlijke aardbevingen komen in Noord-Nederland sinds 1986 geregeld geïnduceerde bevingen voor, veroorzaakt door gaswinning.