In onze weersverwachting maken we onderscheid tussen buien en regen. Een bui duurt meestal maar kort, in het algemeen minder dan een uur. Wordt voor langere tijd neerslag verwacht uit een min of meer gesloten wolkendek of door een clustering van buien dan wordt gesproken van regen.
Het voornaamste verschil tussen buien en regen is niet alleen dat het af en toe droog is, maar ook dat de zon zich tussen de buien door kan laten zien. Buien onderscheiden zich ook door grotere wisselingen in neerslagintensiteit. In het algemeen zal het uit een buienwolk of bij een clustering van buien minder gelijkmatig en vaak harder regenen dan uit een gesloten wolkendek.
Wanneer een gebied met neerslag overtrekt, komt het vaak voor dat het eerst een tijd onafgebroken regent en er daarna buien vallen. Een weerbericht waarin staat: eerst regen, later buien is dus goed mogelijk. Die buien kunnen zich clusteren, waardoor het ook dan soms wat langer kan regenen. De intensiteit van de neerslag is soms wat groter en dan weer wat minder.
In zware buien, vooral wanneer ze vergezeld gaan van onweer, komen vaak plotselinge en heftige verschijnselen voor zoals windstoten, valwinden, zware regen of hagel. Bij hevige buien of wanneer buien gevaar kunnen gaan opleveren voor het verkeer of de watersport, worden extra waarschuwingen gegeven voor onweer, zware regen met wateroverlast of windstoten. Het KNMI waarschuwt voor zware windstoten als windsnelheden mogelijk zijn van meer dan 75 kilometer per uur.
In de laatste weken van de zomer en in de herfst zijn buien langs onze kust vaak talrijker en zwaarder dan in het binnenland. Oorzaak is het nog relatief warme water van de Noordzee, doordat de zee de warmte van de zomer nog geruime tijd vasthoudt en maar langzaam afkoelt. De hoge temperatuur van het zeewater is in koude vochtige lucht een belangrijke voedingsbron voor buien.
Gewoonlijk valt er in de kop van Noord-Holland en op de Wadden in de herfst ongeveer 281 millimeter neerslag tegen 190 millimeter in midden Limburg. Dit in tegenstelling tot het voorjaar wanneer het binnenland in drie maanden 30 tot 50 millimeter meer regen ontvangt dan de kust.
De buienactiviteit in het najaar wordt niet alleen langs onze kust gevoed door de warme zee. Ook het zuiden van Europa kent het verschijnsel. In het gebied van de Noordzee trekt het slechte weer meestal weer snel weg. Maar boven de Middellandse Zee kunnen de depressies hardnekkiger zijn. Hier ontbreekt een sterke stroming om de buien snel te verplaatsen. Een buienstoring kan in Zuid-Europa dagen achtereen voor zware regen zorgen.
Na een warme zomer is de zee vaak nog heel warm en duurt het een tijd voor de watertemperatuur weer normaal is. Water verandert langzamer van temperatuur dan lucht. Hoe groter de temperatuurverschillen tussen lucht en zee, hoe groter de buienactiviteit.