Om infrageluid op te wekken zijn grote verplaatsende volumes lucht, of bewegende oppervlaktes nodig. Denk bijvoorbeeld aan exploderende vulkanen, grote explosies (zoals die van de ramp in Enschede), hevige stormen en vliegtuigen die door de geluidsbarrière (sonic boom) gaan. Ook bovengrondse kernbomproeven veroorzaken infrageluid.
Mensen kunnen onhoorbaar geluid ervaren als trilling en daardoor interpreteren als een aardbeving. Om onderscheid te maken meet de afdeling Seismologie van het KNMI zowel trillingen in de vaste aarde (seismische trillingen) als akoestische golven in de atmosfeer (infrageluid). Infrageluid wordt ruwweg gemeten tussen 0.002 hertz (500 seconden) en 20 hertz.
Een vliegtuig dat sneller vliegt dan de snelheid van geluid gaat door de geluidsbarrière heen. Hiervoor moet het vliegtuig harder dan 330 meter per seconde of 1200 kilometer per uurvliegen. Het doorbreken van de geluidsbarrière gaat gepaard met een schokgolf, de sonic boom. Deze schokgolf is op korte afstand hoorbaar, vaak als twee knallen. Deze karakteristieke dubbele knal wordt veroorzaakt doordat de voor- en achterkant van het vliegtuig door de geluidsbarrière gaan.
Het KNMI heeft een microbarometer ontwikkeld om infrageluid te registreren. Een microbarometer is een zeer gevoelige en hoog frequente variant van de barometer. De microbarometers zijn opgesteld in arrays, een serie van instrumenten. Hierdoor kan de richting waarvandaan het infrageluid komt worden bepaald. Ze staan in Nederland opgesteld in onder andere De Bilt en vliegbasis Deelen.