Sterke afsmelting van alpengletsjers vanwege warme voorzomer

De hittegolf van juni is van grote invloed op de zomerafsmelting van de gletsjers in de Alpenlanden. Door de relatief droge winter beginnen de gletsjers deze zomer namelijk al met een dunnere laag beschermende sneeuw. Voeg daarbij de vroege hittegolf, en de minder goed reflecterende delen van gletsjers komen snel bloot te liggen aan de weersinvloeden tijdens de zomer.

Ook in Oostenrijk is afgelopen juni de op één na warmste geworden in 251 jaar. Met 3,3 °C boven het langjarig gemiddelde was het zeer warm, maar nog wel een hele graad minder heet dan in het recordjaar 2003. Dankzij een 'gunstige' luchtdrukverdeling boven West- en Centraal-Europa kon Oostenrijk lang ‘genieten’ van de aanvoer van warme lucht vanaf het Iberisch Schiereiland. Op verschillende locaties werd vanaf 19 juni gedurende tien opeenvolgende dagen een maximumtemperatuur van meer dan 30 °C gemeten. Deze warmte is mede vanwege de sneeuwarme winter van grote invloed op de zomerafsmelting van alpengletsjers.

Elke mei maakt de Oostenrijkse meteorologische dienst, als onderdeel van het Global Cryosphere Watch programma van de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO), de winterbalans van alle Oostenrijkse gletsjers op. Aan het begin van de zomer was de massa van de sneeuwlaag tot 25% minder dan normaal, vooral op de lagere delen van de gletsjers. De warmte in de zomer heeft de grootste invloed op het smelten van gletsjers, maar op locaties met de dunste sneeuwlaag zal de sterkste afsmelting plaatsvinden. Dit jaar zijn dat vooral de lagere delen die veel zonlicht gaan absorberen doordat ze de ‘schone sneeuw’ snel kwijt zijn. Als de zomer warm en droog blijft, lijkt het onvermijdelijk dat de recordhoge negatieve massabalans van de Oostenrijkse gletsjers in de jaren 2003 en 2015 zal worden verbroken.

KNMI-klimaatbericht door Anika Hoekstra