Afgelopen zomer was het opvallend vaak noodweer in het oosten van het land, met naast onweer ook veel regen en plaatselijk zelfs wateroverlast. In het (zuid)westen en midden van het land onweerde het juist relatief weinig; was er sprake van toeval of is dit gebruikelijk in de Nederlandse zomer? Met het aanbreken van de herfst gaat het relatief warme zeewater een grotere rol spelen en gaat dit patroon veranderen. In dit artikel leggen we uit hoe dat zit.
Vooral in de lente maar zeker ook in de zomer speelt de zon een belangrijke rol bij het ontstaan van buien. De zon warmt het aardoppervlak en de lucht daarboven overdag op, waardoor de lucht gaat stijgen (thermiek) en er uiteindelijk stapelwolken kunnen ontstaan. Onder ‘gunstige’ omstandigheden kan zo’n wolk vervolgens uitgroeien tot een (onweers)bui. Dit proces treedt alleen op boven land, omdat water een veel grotere warmtecapaciteit heeft en dus veel minder snel opwarmt. In de lente en zomer ontstaan buien overdag dan ook vooral boven land. Doordat de wind in de middag vaak vanaf zee gaat waaien warmt de lucht landinwaarts het meeste op, waardoor de omstandigheden voor het ontstaan van zware buien in het oosten van het land het gunstigst zijn.
Wanneer we kijken naar het langjarige gemiddelde van de neerslag in Nederland in de zomer (afbeelding1 links), dan zien we dat de neerslag klimatologisch gezien redelijk gelijk verdeeld is over Nederland (m.u.v. het zuidoosten). Dat komt omdat het Nederlandse weer ook sterk wordt bepaald door de passage van storingen en fronten, met regengebieden die zich doorgaans weinig aantrekken van het onderliggende oppervlak. Afgelopen zomer echter hadden kleinschalige, zware buien de hoofdrol en viel er in het oosten duidelijk meer neerslag dan gemiddeld, terwijl het in het midden en westen juist (veel) droger was.
Vooral de maand juli viel daarbij op, met in delen van Utrecht, Zeeland en Noord-Limburg slechts 50-70 mm neerslag (10-20 mm minder dan het langjarig gemiddelde over 1991-2020), terwijl het in delen van Noord-Brabant en het hele oosten en noorden juist zeer nat was met 130-180 mm (50-100 mm meer dan gemiddeld). In de regio Twente viel met 200-220 mm bijna vier keer de gemiddelde maandhoeveelheid (afbeelding 2), met wateroverlast tot gevolg.
Naast het ontstaan van de buien zelf, zijn er meer factoren die een rol spelen bij het veroorzaken van grote neerslaghoeveelheden en wateroverlast. Zo hadden we deze zomer relatief vaak te maken met langzaam voortbewegende storingen, waardoor buien lang boven hetzelfde gebied bleven hangen en plaatselijk dus tot veel neerslag leidden.
Daarnaast was de lucht vaak bijzonder vochtig, zowel dicht bij de grond als ook hoger in de atmosfeer, waardoor er veel regenwater beschikbaar was om uit te regenen. We spreken dan ook wel een grote waterinhoud van de atmosfeer. Omdat het klimaat opwarmt en de luchtmassa’s steeds warmer worden, kan er ook steeds meer vocht worden opgenomen in de atmosfeer. Ondanks dat het niet vaker regent in het opwarmende klimaat, betekent dit wel dat buien in staat zullen zijn om steeds grotere neerslaghoeveelheden los te laten.
Inmiddels is het september en neemt de invloed van de zon af; de hoeveelheid zonnestraling die beschikbaar is om het aardoppervlak en de lucht op te warmen, wordt door de lagere zonnestand en de kortere dagen steeds kleiner. Het wordt koeler, maar het zeewater, dat tijdens de lente en zomer gestaag is opgewarmd, is begin september juist op z’n warmst (afbeelding 3). Door de combinatie van het relatief warme zeewater en de steeds kouder wordende lucht wordt de atmosfeer juist gemakkelijker onstabiel boven zee, met het ontstaan van stevige buien tot gevolg. Doordat de zon steeds meer moeite heeft om de lucht boven land op te warmen en het boven zee dus vaak warmer is, kunnen deze buien wel de kustgebieden bereiken maar sterven ze verder landinwaarts steeds vaker geleidelijk uit. Daarom zien we in de herfst in Nederland vooral veel neerslag in het noordwesten van het land, terwijl het in het zuidoosten geleidelijk minder nat (of droger) wordt (afbeelding 1, rechts). Dit zal deze herfst niet anders zijn, mits er geen grote afwijkingen zullen zijn in het grootschalige weerpatroon. Dat het zeewater voor de Nederlandse kust momenteel iets warmer is dan de klimatologie, kan dit seizoenseffect mogelijk zelfs nog wat versterken.
In het Limburgse Horst is een nieuw automatisch weerstation geïnstalleerd door het KNMI. De verwa...
20 november 2024 - Nieuwsbericht2024 wordt vrijwel zeker het warmste jaar ooit gemeten. Waar we vorig jaar nog net onder de 1,5 g...
19 november 2024 - KlimaatberichtIn slechts tien dagen tijd hebben vier tyfoons de Filipijnen getroffen. Dit is een unieke gebeurt...
19 november 2024 - NieuwsberichtDe herfst is in volle gang: de dagen worden snel korter en de bladeren vallen van de bomen. De te...
13 november 2024 - Klimaatbericht