'Wilde ganzen in een V brengen vorst en vriesweer mee'. Spreuken over het weer en vogels zijn al heel oud. Het weer en het veranderende klimaat heeft invloed op het leefpatroon en de vogelstand in Nederland. Klimaatgegevens van het KNMI worden door biologen gebruikt om onderzoek te doen.
Om te weten hoe het er met de vogels voor staat worden vogeltellingen gehouden. Half januari werden bijvoorbeeld ooievaars en watervogels geteld en van 25 tot en met 27 januari is de Nationale Tuinvogeltelling.
Ooievaars zijn trekvogels maar niet alle ooievaars blijken elk jaar naar het zuiden te vliegen. Zo zijn er tijdens afgelopen winterooievaarstelling in Nederland nog ongeveer 547 ooievaars geteld. Het zijn er dit jaar iets minder dan de afgelopen jaren, waarschijnlijk door de droge zomer. Vaak blijven oudere ooievaars bij zachtere winters hier, als de grond niet is bevroren en er genoeg voedsel is. Klimaatverandering heeft dus invloed op de (waargenomen) ooievaarstrek, maar ook andere factoren zoals het aantal tellers en bijvoeren zijn belangrijk.
Ganzen komen in de winter juist in ons land overwinteren. Doordat voedselpieken in hun broedgebied in het noorden door opwarming eerder optreden, wordt het voor deze trekvogels steeds lastiger om de trek goed te plannen. Sommige soorten vinden het in Nederland zo prettig dat ze hier blijven.
Klimaatverandering beïnvloedt niet alleen de trek van vogels. De afgelopen 40 jaar is de gemiddelde jaartemperatuur in De Bilt ongeveer 1,5 graad gestegen (figuur 1) en hebben zich hier nieuwe warmteminnende soorten gevestigd, zoals de bijeneter, en zijn andere soorten verdwenen of sterk afgenomen, zoals de spotvogel. Om deze veranderingen zichtbaar te maken hebben is er een Community Temperature Index (CTI) ontwikkeld. Deze neemt toe als warmteminnende soorten toenemen en koudeminnende soorten afnemen of gelijk blijven. De CTI voor flora en fauna in Nederland vertoont gedurende de afgelopen 40 jaar een stijgende trend (figuur 2). Deze trend is echter tien keer kleiner dan die van de temperatuur zelf, wat inhoudt dat de flora en fauna achterloopt ten opzichte van de verschuivende grenzen van hun leefgebieden door klimaatverandering.
De afstand tussen het klimatologisch optimale gebied en het feitelijke leefgebied: 'de klimaatschuld', bedraagt voor vogels de afgelopen 20 jaar gemiddeld meer dan 200 kilometer. Voor insecten, die zich sneller kunnen voortplanten en een kortere generatietijd hebben is deze schuld kleiner. Hierdoor worden ook de afhankelijkheden tussen de soorten verstoord omdat op cruciale momenten bijvoorbeeld de rups te weinig eten heeft en hierdoor ook jonge vogels geen rupsen kunnen eten.
Door de zeer zachte decembermaand met een gemiddelde temperatuur van 6,1 graad in De Bilt liep de natuur tot afgelopen weekend nog een maand voor op schema. Dit is vooral aan de bloemen te zien: bloeiende hazelaars, sneeuwklokjes, speenkruid en elzen. Door het koude weer van deze week wordt dit verschil de komende dagen kleiner. Zo blijft niet alleen het klimaat, maar ook het weer van invloed op de natuur.
Een van onze Argo meetboeien - nummer 6901979 - viert deze week zijn tiende verjaardag. Argo floa...
28 oktober 2024 - NieuwsberichtHet KNMI heeft nieuwe klimaatscenario’s ontwikkeld voor Suriname. Deze scenario’s geven een beter...
25 oktober 2024 - NieuwsberichtBij de Open Dag konden bezoekers vragen indienen over klimaatverandering, die we nadien in een kl...
25 oktober 2024 - KlimaatberichtOp 5 oktober was de Open Dag van het KNMI. Bezoekers konden zien hoe een weerballon wordt opgelat...
23 oktober 2024 - Klimaatbericht