Hogere rivierstanden in de winter, lagere in de zomer. Daar moeten we in de toekomst rekening mee houden. Dat blijkt uit berekeningen van Rijkswaterstaat in samenwerking met Deltares en het KNMI op basis van de KNMI'23-klimaatscenario's die in oktober zijn uitgebracht. Deze nieuwe afvoerscenario's bieden belangrijke informatie om niet alleen bescherming te bieden tegen overstromingen, maar ook in tijden van waterschaarste het aanwezige water zo goed mogelijk te gebruiken.
Het water dat de Rijn en de Maas aanvoeren is cruciaal voor onder andere ons drinkwater en de landbouw. Te weinig aanvoer in de zomer zorgt voor watertekorten. Bovendien ondervindt de scheepvaart veel hinder bij laag water. Te veel afvoer kan tot overstromingen leiden. De hoeveelheid water in de Rijn en de Maas is sterk afhankelijk van de hoeveelheid neerslag stroomopwaarts in Duitsland, de Alpen en Frankrijk en België (afbeelding 1). Maar ook de temperatuur en de hoeveelheid zon zijn van belang: hoe meer zon en hoe hoger de temperatuur, hoe meer water er verdampt en niet in de rivieren wordt afgevoerd.
De vier KNMI-klimaatscenario's (afbeelding 1) geven de mogelijke veranderingen in neerslag, temperatuur en de hoeveelheid zon rond 2050, 2100 en 2150. Rijkswaterstaat heeft in samenwerking met Deltares en het KNMI berekend hoe de rivierafvoeren daardoor veranderen. Daarbij is vooral gelet op twee dingen: het jaarlijkse 7-daagse minimum (dat zegt iets over periodes van droogte) en het jaarlijkse maximum van de afvoer (belangrijk voor de hoogte van de rivierdijken). We laten alleen de resultaten voor de Rijn zien. Hoewel de Maas net wat anders reageert, zijn de veranderingen in grote lijnen wel hetzelfde tussen de stroomgebieden.
In afbeelding 2 zie je de veranderingen in de minimale 7-daagse afvoer die eens per jaar bereikt wordt bij Lobith (waar de Rijn Nederland binnenkomt). Allevier scenario’s laten een afname zien. De grootste afname treedt op in het hoge scenario dat uitgaat van veel toekomstige uitstoot van broeikasgassen en een klimaat dat daardoor sterk verdroogt (Hd). In 2100 bedraagt die afname -30 procent. De lage afvoeren zijn het gevolg van een combinatie van minder neerslag, meer verdamping, maar ook minder smeltwater. Door de hogere temperaturen zal er minder sneeuw blijven liggen in de Alpen, wat tot minder smeltwater in de zomer leidt.
Door de toename van neerslag in de winter neemt de maximale afvoer per jaar toe. Ook valt een groter gedeelte van de neerslag als regen in plaats van sneeuw en blijft er ook minder sneeuw liggen door de hogere temperaturen in de winter. Dit draagt bij aan een hogere afvoer in de winter. De twee lage scenario’s die gelden voor lage toekomstige uitstoot van broeikasgassen, laten weinig verandering zien (afbeelding 3). Beide hoge scenario's laten een toename zien, waarbij het vernattende scenario (Hn) zelfs een toename van +30 procent aangeeft in 2100.
Ter gelegenheid van het 10 jarig jubileum is vandaag een rapport van World Weather Attribution (W...
31 oktober 2024 - KlimaatberichtDe snelle opwarming van het klimaat wordt veroorzaakt door broeikasgassen waarvan CO2 het meest b...
30 oktober 2024 - KlimaatberichtEen van onze Argo meetboeien - nummer 6901979 - viert deze week zijn tiende verjaardag. Argo floa...
28 oktober 2024 - NieuwsberichtHet KNMI heeft nieuwe klimaatscenario’s ontwikkeld voor Suriname. Deze scenario’s geven een beter...
25 oktober 2024 - Nieuwsbericht