Vanwege de toename van CO2 en andere broeikasgassen in de atmosfeer neemt de temperatuur aan het aardoppervlak toe. De opwarming is echter niet overal en altijd even sterk. Zo warmt het noordpoolgebied veel sterker op dan bijvoorbeeld de gebieden rond de evenaar. Ook is de temperatuurstijging in het Arctische gebied veruit het sterkst in de winter, als de temperaturen ver onder het vriespunt liggen.
Zulke verschillen in opwarming maken deel uit van een veel algemener fenomeen, want ook in Nederland warmen de winters sneller op dan bijvoorbeeld de zomers. Bovendien worden vooral de nachten steeds warmer, veel meer dan de dagen (figuur 1). Tevens warmen koele jaren meer op dan warmere jaren. We kunnen dus met recht spreken van een algemeen verschijnsel: relatief koude gebieden, jaren, seizoenen, en dagdelen warmen over het algemeen sterker op dan warmere gebieden en tijden. Het logische gevolg hiervan is dat de temperatuursamplitude, het verschil tussen de warmste periode en de koudste, sterk afneemt (bijvoorbeeld de dagelijkse gang, of de jaarlijkse gang), en ook dat het temperatuursverschil tussen evenaar en polen sterk afneemt (nabij het aardoppervlak).
Oorzaken waarom de poolgebieden sterker opwarmen dan de rest van de wereld worden vaak gezocht in klimaatprocessen die gerelateerd zijn aan sneeuw en ijs, want deze kunnen een klimaatverandering versterken (zoals de ijs-albedo terugkoppeling). Zulke processen verklaren echter niet waarom ook in onze streken de nachten sneller opwarmen dan de dagen, ook als de temperatuur ver boven nul is en er van sneeuw of ijs geen sprake is.
Een belangrijke oorzaak van dit fenomeen ligt in de dikte van de atmosferische grenslaag, de doorgaans goed gemengde laag nabij het oppervlak: deze is in koude omstandigheden relatief dun, soms zelfs maar enkele tientallen meters, terwijl een “warme” grenslaag wel een kilometer dik kan worden. Het gevolg hiervan is dat een opwarming (bijvoorbeeld veroorzaakt door meer broeikaseffect-gerelateerde terugstraling) in koude grenslagen over slechts een klein volume hoeft te worden “uitgesmeerd” en in warme grenslagen over een relatief groot volume. Hierdoor zijn koude grenslagen veel gevoeliger voor bijvoorbeeld extra broeikasenergie vergeleken met warme grenslagen, simpelweg vanwege het verschil in de dikte van de grenslaag. Een belangrijk gevolg hiervan is dat koude gebieden/tijden doorgaans het sterkst opwarmen, en dit effect zal bij verdere klimaatopwarming alleen maar toenemen.
KNMI-klimaatbericht door Richard Bintanja
2024 was het warmste jaar in Europa sinds het begin van de metingen. We hebben de langste hittego...
15 april 2025 - KlimaatberichtZondag lopen duizenden mensen de Rotterdam Marathon. Ik ook. Weer of geen weer. Lopers beweren va...
11 april 2025 - KlimaatberichtMaart was uitzonderlijk zonnig en zacht en er viel nauwelijks regen. Op maar liefst zes dagen lie...
09 april 2025 - KlimaatberichtDe naam lachgas houdt ons een beetje voor de gek, want zo onschuldig is het niet. Lachgas is beke...
01 april 2025 - Klimaatbericht